Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI1859

Datum uitspraak2009-04-22
Datum gepubliceerd2009-04-22
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200806072/1/H1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 13 maart 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wijdemeren (hierna: het college) geweigerd aan [appellant] vrijstelling en bouwvergunning te verlenen voor het plaatsen van een tuinhuisje op het perceel [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel).


Uitspraak

200806072/1/H1. Datum uitspraak: 22 april 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 juli 2008 in zaak nr. 07/3039 in het geding tussen: [appellant] en het college van burgemeester en wethouders van Wijdemeren. 1. Procesverloop Bij besluit van 13 maart 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wijdemeren (hierna: het college) geweigerd aan [appellant] vrijstelling en bouwvergunning te verlenen voor het plaatsen van een tuinhuisje op het perceel [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel). Bij besluit van 26 juni 2007 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 8 juli 2008, verzonden op 14 juli 2008, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 augustus 2008, hoger beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 maart 2009, waar het college, vertegenwoordigd door Y.A.M. Ekelschot, ambtenaar in dienst van de gemeente, is verschenen. 2. Overwegingen 2.1. [appellant] heeft zich in zijn hoger beroepschrift beperkt tot het betoog dat de rechtbank heeft gehandeld in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en niet voldoende is ingegaan op de door hem in beroep aangevoerde gronden. In de overwegingen van de aangevallen uitspraak is de rechtbank ingegaan op hetgeen in beroep door [appellant] is aangevoerd. [appellant] heeft in het hoger beroepschrift geen redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende gronden en argumenten in de aangevallen uitspraak onjuist, dan wel onvolledig zou zijn. Evenmin heeft hij zijn betoog dat algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn geschonden nader onderbouwd. Gelet hierop, ziet de Afdeling geen aanleiding voor vernietiging van de aangevallen uitspraak. 2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. V. van Dorst, ambtenaar van Staat. w.g. Slump w.g. Van Dorst lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 22 april 2009 357-593.